Als je verhalen of boeken leest over (hoog)begaafdheid dan gaat het vaak over schoolgaande kinderen. De reden daarvoor is dat de meeste problemen optreden tijdens onderwijs. Problemen ontstaan als het aanbod niet adequaat is of wanneer de omgeving niet bij het kind past.
Toch is het niet zo dat kinderen pas (hoog)begaafd worden als ze 4 zijn. Je wordt zo geboren en hebt op jonge leeftijd vaak al andere behoeftes dan leeftijdgenootjes. Bij peuters en kleuters spreken we echter niet over begaafdheid maar over een ontwikkelingsvoorsprong. Vanaf een jaar of 6/7 worden testen meer betrouwbaar en is de ontwikkeling van het kind stabieler waardoor men voorzichtig over begaafdheid spreekt.
Soms zijn er wel problemen die te maken kunnen hebben met de dagopvang of peuterspeelzaal. Eerder genoemde oorzaken (geen adequaat aanbod of niet passende omgeving) zijn dan de boosdoener. Het kan ook zijn dat het kind niet goed kan ontwikkelen omdat zijn vaardigheden niet voldoende ontwikkeld zijn om zijn cognitieve niveau ruimte te geven, denken en doen zijn uit balans. Het kind kan dan ernstig gefrustreerd raken.
Bij Kanti zijn we ons ervan bewust dat ons aanbod ook toereikend moet zijn voor de peuter met een ontwikkelingsvoorsprong. We zijn gespecialiseerd in peuters met een ontwikkelingsvoorsprong en houden de nieuwste ontwikkelingen bij op dit gebied.
Een kind met een voorsprong is er niet mee geholpen wanneer we hem/haar apart te zetten met een moeilijke puzzel. Daar komt veel meer bij kijken. Binnen Kanti vinden we het vooral belangrijk dat een kind gezien wordt en voelt dat het mag zijn wie hij is. Het is van groot belang dat pedagogisch medewerkers weten hoe gevoelig ze zijn, hoe ze denken en er naar streven dat ook deze peuters in de zone van de naaste ontwikkeling kunnen spelen en 'werken'.
De (rook)signalen van (hoog)begaafdheid zijn niet altijd duidelijk zichtbaar.
Zone van naaste ontwikkeling, wat is dat?
De zone van naaste ontwikkeling is het verschil tussen wat een kind al zelfstandig kan en wat het kind kan met ondersteuning van een volwassene of leeftijdsgenootje. De gedachte achter deze theorie is dat kinderen het meest leren van taken en activiteiten die nét een beetje moeilijker zijn dan wat ze al zelf kunnen. Met behulp van een ander kan het kind de taak wel volbrengen. Door aan te sluiten bij wat het kind alleen kan en te helpen bij wat het nog net niet kan, doen kinderen kennis en vaardigheden op die het alleen nog niet had kunnen verwerven.
Dit vraagt een actieve houding van pedagogisch medewerkers, zij geven vorm aan de zone van de naaste ontwikkeling.
Dit houdt in: het bedenken van uitdagende activiteiten spelletjes en oefeningen tijdens de opvang, goed luisteren en kijken naar kinderen, kinderen in groepjes of tweetallen laten samenwerken en nagaan wat een kind bereikt heeft met de activiteit.
Wanneer we een kind 'overvragen' dan is dat schadelijk. Dat weet eigenlijk iedereen. Maar ook wanneer een kind niet wordt uitgedaagd en zich te veel gaat vervelen, dan is dat evengoed schadelijk. En daarom hechten wij zo veel waarde aan het signaleren van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.
Rechtvaart 3C
5171 TA Kaatsheuvel 06-44815850 info@kantikind.nl